Midstrooms met hoestende motoren
ploegt een geladen aak zijn vore
en uit een overkant vol riet
roepen onhoorbaar in de schoren
de roerdomp en de karekiet.
De bovenbaren fijngeslepen
met verticale oliestrepen
met schilfertjes van diamant
weerspiegelen een stad van schepen
met hamers in het ingewand.
De kademuur staat onbewogen
vol gevels met gesloten ogen
tegen de vogels van gerucht
die, van de werven opgevlogen,
tot wolken legeren in de lucht.
Het lange water moegezongen
likt met geteerde zwarte tongen
de steenbestorting van de kant
terwijl de wind met volle longen
tekeergaat in het lopend want. |