Thuiskomst

Wanneer ik thuiskom is de zomer weg
vér in den vreemde, waar ik was, gebleven.
Het lover gaat al dorren in de heg
waartegen ik bedroefd september zeg
en vogels zie zwart op de lucht geschreven

en wolken die nog blijven staan, nog even,
als ik het logboek in de lade leg
tussen de leggers van een eerder leven.
Het zeil gevouwen in zijn oude reven,
de voormast neergelaten en de dreg.

Apostel na de twaalf

TERUG