Ik zie de Wind

Ik zie de wind. Trekt fronsen op het water
en wiegt de bomen dartel weg en weer,
doet rozen huiveren als aangeraakte,
haar eerste losse blaadjes zijgen neer.

De tortels staan met opgewaaide veren
gestreuveld ruggelings, een zwarte kat
die net nog muizend op haar hurken zat
begint zich ongedurig te bewegen.

Twee koolwitjes verzinnen pirouetten
boven de béving van het struikgewas,
zelfs de geringe halmen van het gras
proberen zich met rukjes te verzetten.

Ik zie de wind als ik mijn ogen sluit
en voel hem aan de huiver op mijn huid.

Uit: "Het oudste geluk "