Overkant 1

Aan de overkant van de rivier
ligt het land van eertijds en later
beschut door het snelgaande water,
nog onbereikbaar van hier.

Er lopen schimmen die ik herken
achter hun grijze gezichten
waarin slechts de ogen lichten.
Ik ben een verwante van hen.

Soms blijft er een enkele staan
en komt een paar passen naar voren;
alsof hij mijn roepen kan horen
kijkt hij mij tegen en aan.

Uit: "Het oudste geluk "