De vlinderboom

Beweeglijk op het stevig onderhout
de lange twijgen opwaarts. Aan de toppen
onpaarsgewijs gezette bloesemknoppen
lila en mauve en bijna paarsblauw.

De vlinders uit een vederlichte val
(koolwitjes hermelijnen dagpauwogen)
door onwaarneembaar reukwerk aangezogen
vinden hem blindelings van overal.

Van overal een zweven, een doodstil
verzamelen van vleugels en petalen
die samen wiegelen en ademhalen
op de beweging van eenzelfde wil.

Uit: "De Vlinderboom"