Terwijl ik wandel

De schaduwweide en de zonneweide
de dollekervel en de dotterbloemen
de donkerbronzen en de helle groenen
de boomkant en de blakgebleven zijde

terwijl ik wandel, de verwisselingen
van het geduldig landschap altijddurend
de dag van honig de gerijpte uren
de rijkdom van de doodgewone dingen

terwijl ik wandel, zinderen en zoemen
van zongeworden zwevende insecten
van bijen bonzend boven de gedekte
wiegende dis van gele boterbloemen.

Uit: "Daar is maar één land... "