De zachte dingen 3

Het gras wandelt mee in de stoet
damast en kostbare kleren
van rozen en kollebloembloed

aan tulband zeskantige hoed
gekarteld kroontje van veren
op het voorhoofd van hoge heren
geeft de avondzon glorie en gloed

de smeulende wierook doet
de klaverwei na al de keren
dat de regen valt als hij moet

de mirre geurt bitterzoet
om het zoete kind te vereren
dat de schuld van de wereld voldoet.

1976

Uit: "Op hoop van vrede "