Columbus II

In een nacht, onder oude boeken,
vindt hij een teder getekend cahier;
een blad is tot in de hoeken
gevuld met een ijle zee;

er is het waas nog van lijnen
tot een land, daarna met een hoos
overspoeld van het bleke reine
blauw uit een potlooddoos.

Hij glimlacht, in vér ontroeren.
Zijn hand die geen aarzlen meer kent
trekt nù de volmaakte contouren
der kust van een nieuw continent.

Uit: "Herinnering en gezang "