Ik ben niet wie ik blijf 1

Achter een woekering van gras en hevig
geboomte dat ik al van vroeger kende
(een schuilhoek in de dagen van mijn lente)
vond ik vanmiddag een intiem gelegen
waaiend gehucht van loof met huizengroepen
uit groen, een dak van takken, openingen
waarachter kamers voor verstekelingen.

Over de bramendrempels, over stoepen
van varens en zacht mos loop ik naar binnen
alsof ik een nieuw leven kon beginnen.

Uit: "Dorp zonder ouders "