Grieks kerkhof

Het buntgras flakkert met gevlamde woede
in het oprechte vierkant van de muren,
de zon wekt een groen weerlicht in glazuren
en doet de kiezel als robijnen bloeden.

De witte stofsneeuw van papieren rozen
ligt in de honigraten van de nissen
gevallen op de deksels van de kisten
die kraken in de eindeloze zomer.

Een vogel plotseling levend neergevlogen
verzinkt gevoelloos in een krans van zijde,
de distels met hun zilveren geweien
zijn onverdelgbaar als de oudste doden.

Uit: "Nagelaten gedichten "