Een Week
Donderdag

Er is niet méér in zicht dan er al was.
Het bersten van de erwten is begonnen,
de most van een goed jaar gist in de tonnen,
de appels rijpen op de linnenkast,

de koude lakens zijn in plooi getrokken
en opgestapeld. Op de zolder wacht
de voorraad worsten van de najaarsslacht,
de uien hangen pluizig in hun rokken.

De rijkdom voor de winter is gereed,
de tarweberg in de ruimschootse schuren,
de eiers in de kalk, de confituren,
de koele kaas, de boterklomp die zweet.

Uit: "Het oudste geluk "