Reis 3

Ik wist niet waar ik was. De kermisstad
die mij verrast en aangetrokken had
werd mij plots vreemd. Zonder herinneringen
hing ik verloren in een wentelrad

en ademloos. Zijn wiel draaide mij zat.
Ik wilde weg uit zijn nefaste ringen,
weer tussen bomen op een aarden pad.

Uit: "Buitengaats"