Hulst

Benedendijks hurken de huizen
zoals ze bestaan op de buiten.
(De stad ligt een steenworp verder
met hogere daken en kerken
aan pleintjes van blauwe plavuizen.)

Hier kan je naar binnen kijken
en buren zijn en gelijken,
de keukengeruchten horen,
af en aan de golfslag van woorden
tussen hiaten van zwijgen.

(Vlakbij snijdt een wig van wagens
op het stramien van vier straten
de vree van de middag doormidden.
Op zomerterrasjes zitten
bezoekers gescheiden tezamen.)

Hier blijf je een deel van de zomer
onder vrijuit waaiende bomen
in het vrolijke gras op de bermen.
(De stad ligt een steenworp verder
te ver om er binnen te komen.)

Uit: "En het dorp zal duren "