Avond

Aardappelloof rookt bitter rond de hoeven
achter het labyrint van lange dreven,
aan wolken mist en maanlicht prijsgegeven
keren de paardenspannen met de boevers.

Gerucht van melk en ijzer in de stallen,
van hooi en room de reuk tot in de keuken;
een ritueel luidruchtig zonder spreken
voltrekt zich als de avond is gevallen.

De ruiten blinken door een waas van tranen
waarin het huisgezin naar buiten zwevend
het toegeschoven bord ontspannen ledigt.
Gespoord slapen de paarden en de hanen.

Uit: "Ik adem mijn eigen aarde "