De Papaver

Binnen de thermen van Diocletianus
ritselen hagedisjes en sprinkhanen,
groeien acanthussen en wingerdranken
in de verweerde reten van haar flanken.

De weidse leegte aan zichzelf gelaten
is als een bijenkorf met grote raten,
enkel door wind en regen op te vullen
en door wild zonlicht als een waas van tule.

Ik zag een kind dat zich vooroverbukte
en uit het puinveld een papaver plukte,
voor hem niets anders in dit huis van eeuwen
en niemand verder op de hele wereld.

Uit: "Het oudste geluk "