De dag van eden 6
In memoriam matris

Wij zitten op het koel gazon, de zomer
het hoogtepunt voorbij, bijna verdrietig.
De losgelaten bolsters van de noten
laten de gladde houten vruchtjes schieten.

De kinderlijke klachten van de vogels
roepen vermoedens op die zich niet uiten,
de wolken uit een los gelid gestoten
zinken ontzaglijk in de vensterruiten.

De deur staat open naar een ander huis
waaruit de ouders worden weggedragen.
Met veertjes dunne vlaggetjes van pluis
verkommeren de nesten in de hagen.

Uit: "Onverwachts onderweg "