Dag na dag 7
Verpuurd de dag. Een hemel vol genade
en onverroerbaar als uit ijs en ijzer
welvend verwelkbaar over zachte grijzen.
De weg een wijder weiland zonder paden.
Een merel schreeuwend in zijn schild van koude
met losgevlogen sneeuw tegen zijn veren
keert door de holten van de coniferen.
Lijnwaad en laken dubbel toegevouwen
boven een graf van gras, in witte tenten
verwilderen de tekens van de lente.
Uit: "Dorp zonder ouders "