Op de vijver
Ik werp mijn lokaas naar de overstroomde
omlaaggezegen Middeleeuwen uit
in oeroud water, - en verwacht een buit
zelfs ongewoonlijker dan de gedroomde.
De vissen ken ik, maar niét wat beneden
in een nog nooit verschoven evenwicht
op de onaangeroerde bodem ligt
verzonken in de zomp van het verleden.
Ik haal opnieuw de weerhaak op en binnen
maar vind geen glimp van wat daaronder is:
alleen het goud van vermiljoenen vinnen
alleen het zilver van een zilvervis.
Uit: "Daar is maar één land... "