Een moeder
Een moeder is de hoeve. Mos op pannen.
Armen van groene takken. Handwarm hooi.
Deuren die tegenaan staan of wijdopen.
De kersenboom als sneeuw in alle kamers.
De tafel en de stoelen nooit weer anders.
De tijd slaapt in zijn zetel. De pendule
toevallig bij het langsgaan opgewonden.
Een vouwbeen in het dichtgevallen boek.
Verslenst de ruiker als papieren rozen.
De spiegels naar elkaar, twee vergezichten.
Geruchten die zich niet verraden. Buiten
een zwaluw weer en weer voorbij de ruiten.
Uit: "En het dorp zal duren"