Moeder van ver al 1
Terwijl het bitter waaide door de berken
zag ik mijn moeder in haar weekse kleren
een korfje dragend met gevallen peren
die zij gebukt geraapt had uit de perken.
Alsof zij de omgeving niet meer kende
liep zij schoorvoetend verder, in haar handen
het fruit geheven als een offerande.
En achter in de tuin gekomen wendde
zij zich niet om, met ogen die niets zagen
doodstil geworden in een hoek van hagen.
Uit: "Dorp zonder ouders"