Wandeling
Voor Ernest Claes

Gelopen ooit met jou door het oud land
dat je nog zag met ronde kinderogen
de wegels onderweg naar Averbode.

Je keek áchter de tijd. Zocht een verband
met wat gebleven was en wat verdwenen
(littekens overal, weren en kenen

waaroverheen een roof langzamerhand).
Je proefde op je tong de dubbelnamen
op zerkstenen gezet gescheiden samen;

de kleine hoeven raadbaar aan de rand
van sparrenbossen en gedempte heide,
luidruchtiger bevolkte toentertijde;

je voetstappen in gras onleesbaar zand
en dennennaalden gladde zonder sporen
voorbijgegaan en tegelijk verloren.

Je zei bedroefd berustend: niets houdt stand
van wat ons eens als voorgift werd gegeven
in dat gelukkig voorjaar van het leven.

Uit: "En het dorp zal duren "