Ik zag Cecilia komen 1
Ik zag Cecilia komen
langs enen waterkant,
ik zag Cecilia komen
met bloemen in haar hand.
Vanwaar kwam zij getreden,
vanwaar, Cecilia?
Het is zo lang geleden
vergeten al bijna.
Zij liep dwarsdoor de weiden
tot aan een schone stad
die hoog aan de vier zijden
vier fraaie torens had.
Zij kon een horen horen
nabij een zeer groen veld,
daar lagen gulden sporen
in het groene gras geteld.
Zij zag aan lange lansen
die beefden in de wind
de kwade liebaerts dansen
die leefden in de wind;
zij vond een haveloze
gevallen jonge held
en heeft de schoonste roze
geworpen op dat veld.
Uit: "Aan de weg timmeren "