Het land van amen 1
Ik zal voorbij zijn en het dorp zal duren
gelijk vandaag met harpen in de bomen.
Geblaat geblaf. En telkens toegenomen
bewegingen tegen de middaguren.
Het gras ontelbaar tussen vogelveren
en leeuweriken als omhooggetrokken
onhoorbaar bezig in een tijd vol klokken.
De knapen die nu haastig huiswaarts keren,
de ransels rondzwaaiend naar alle kanten
zullen volwassen zijn met grote handen.
Uit: "Dorp zonder ouders "