O deze morgen
Ik kan mijn hart tot heengaan niet bereiden:
de zomer houdt mij smartelijk geboeid.
Wie zal bewust de broze stengel snijden
die nog maar eenmaal heeft gebloeid?
Laat deze dagen mij gelijk een land verkennen.
Ik zal nieuwsgierig, ik zal vrolijk zijn
en mijn bewondering geen enkel woord gewennen,
maar telkens als een kind verrast en blijde zijn.
O deze morgen in het snoer der nachten,
die zonneglans om mijn vermoeide hoofd
kan het geluk tot een bezit verzachten
waaraan ik, trotse, nimmer heb geloofd.
Uit: "De moerbeitoppen ruischten "