De Zintuigen 1
De geurengamma van de zondagmorgen
o die vergeet ik niet. Het koekenbrood,
de warme koffie die als koffie rook,
ramboers en boerenpruimen in hun korfje.
En wat van buiten kwam, de reuk van regen
die neergerinseld was tijdens de nacht,
de peper van doornatte dahlia's
waaiden mij door het open venster tegen.
De woorden anders dan op andre dagen
waren wel hoorbaar maar weerklonken niet,
de rinkeling van de bestekken liet
kleine geneugten na van welbehagen.
Uit: "Het oudste geluk "