Binnenhof

Vaak in een vreemde stad
traag en nieuwsgierig op pad
vond ik na urenlang lopen
hekken of poort wijdopen.

Keek in het grijze schrijn
van een getegeld plein
teruggetrokken tegen
gevels vol goudenregen.

Keek in een tuintje dat
krap tussen muren zat
vechtend om vrij te komen
langs de ladders der bomen.

Keek in het niemandsland
van een sneeuwwit kloosterpand
waar uit de kerk de kalme
golfslag begon van psalmen.

En toen er niets meer was
dan groene stilte van gras
liep ik gelukkig verder
want de Heer was mijn herder.

Uit: "Ik adem mijn eigen aarde "