Ik ben niet wie ik blijf 3
Geboortegrond aan alle kanten open
gelijk een loofbos waar men zonder hekken
of hinder hoegenaamd doorheen kan trekken
door haastig vogelvolk vooropgevlogen.
Een schof van blaren hoger moegelegen
laat zich geschommeld naar beneden zakken
over de vorken van de laagste takken.
Nu sta ik met mijn hoofd in groene wolken
van appelaars, de oren aan twee zijden
belegerd door de beiaard van de bijen.
Uit: "Dorp zonder ouders "