Van huis uit 4
De nacht begint buiten het raam, in kruinen
en krachteloze varens, onverdroten
gerucht van lange regen door de goten.
Wind westwaarts in het loverpuin van tuinen
tumultueus getuimeld en verslagen
door ademnood, wordt machteloos bedolven
onder het wangeluid van watergolven.
Ik luister in een hol vol welbehagen
en luisterrijke eenzaamheid gelegen
naar de veroveringen van de regen.
Uit: "Dorp zonder ouders "