Daar is maar één land
Begint dichtbij met emeralden gras,
wordt akkerland en onvoorspelbaar weide,
wordt waaiend zomerbos en blauwe heide
en water in de sloten waterpas
met zoveel onverwacht ultramarijn
waarin het land ligt dat mijn land kan zijn.
De dreven onbeweeglijk onderweg
met brand van brem tegen gekrulde bramen
met karrensporen schots en scheef tezamen
maar op een afstand broederlijk terecht
tot bijna een getrokken rechte lijn
die door het land loopt dat mijn land kan zijn.
Een buurtschap en een dorp. Intens een stad
met torens die vroegmorgenlijk ontwaken
boven de staande slaap van zoveel daken
en groen uit binnentuintjes opgespat,
een door de eeuwen opgetrokken schrijn
waarrond het land ligt dat mijn land kan zijn.
Zolang de Heer mij adem wil verlenen
zeg ik en zing dat Vlaanderen het éne
énige land is dat mijn land kan zijn.
Uit: "Daar is maar één land... "