Het land van amen 2
De bomen in gebed boven de aarde
met ingetogen takken en gebaren
zonder uitbundigheid, woorden van blaren
tegen de lucht gezegd, innig bewaarde
gevoelens van verknochtheid, in de wortels.
Door wind gevormd en zijdelings bewogen
de kruinen en de toppen in den hoge.
Het gras geknield. En in de tijd der tortels
wanneer de jagers door de weide waden
alom ontroerend roepen om genade.
Uit: "Dorp zonder ouders "