De Zintuigen 2
De witte koeien doodstil in de weide
die als gebeeldhouwd, elpenbeen op groen,
met slome ogen naar de verte kijken,
zie ik herkauwen in de zomernoen.
Soms slaan haar staarten met een korte klap
tegen de schonken aan, plotseling korzel
geworden door gediert dat uit haar vacht
rood bloed komt zuigen, daasvliegen en horzels.
De melkers zijn er; en de kudde trekt
hen met versnelde passen loeiend tegen,
een opstoot voor de avond bij het hek
waar vlugge vingers de uiers legen.
Uit: "Het oudste geluk "