Belsele

De zaterdagmiddag knielt neer
in het kerkschip alleen gelaten.
In alle hoeken en gaten
is de stilte druk in de weer.

De zon van een lange week
weeft tussen wand en pilaren
webben van ragfijn garen
dubbel getwijnd en gebleekt.

Binnen de kraag van zwart hout
schutsels en gladde banken
in het koorgestoelte branden
kernen van koper en goud.

Uit: "Ik adem mijn eigen aarde "