Zie ik de zee 1
Gewaste taf van lange altaardwalen
gespannen en veerkrachtig losgelaten
met zilverdroppels pralend aan de naden
en ziedend schuimspog
in de waterdalen -
ligt zo de zee. Naar een breed strand getrokken
en ongestreeld worden de bovengolven
gewelfd onder hun overmacht bedolven.
De meeuwen spatten op in witte vlokken
al ademloos van worstelen en jagen
door rukwinden ontvoerd en weggedragen.
Uit: "Dorp zonder ouders "