Daknam
Het orgel deelt zijn stem mee aan de bomen
die in augustus gelijk orgels bruisen.
De vogels wiegen in hun groene huizen
nog warm van slaap en zonlicht van de zomer.
Achter de witte muur liggen de doden
in een herinnering van gras verzonken,
de nap van de gebeden leeggedronken,
de binnenwaartse wierook van de zoden.
De torenklok log boven zestig treden
verzamelt in haar mantel de geluiden
van de geduldige namiddag buiten.
Vier uur bijna, bijna op aarde vrede.
Uit: "Ik adem mijn eigen aarde "