Zoon

Hij heeft geen eigen naam meer. Draagt véél namen
van hen die gingen en niet wederkwamen
naar waar hun jeugd maar schier begonnen was.
Hij ligt alleen of ligt met velen samen
in zijn vergeten graf onder het gras.

Wie denkt aan hem van hen die verder leven
en met hun droom en toekomst overbleven
en rechtdoor liepen op hun eerste weg?
Hij werd niet méér dan een herinring, even,
een foto bij zijn brieven neergelegd.

De ouders zijn mét hun verdriet gestorven,
de broers en zussen in hun kleine dorpen
teruggetrokken met zorg en gezin,
de vrienden, weergekeerd of weggezworven,
dreven de maalstroom van het leven in.

Soms, op zijn zerksteen, maakt de zomerregen
de bijna uitgewiste lettertekens
een ogenblik weer leesbaar, - en de wind
legt er bewegelijk een bloemtak tegen.
De hemel is de aarde goedgezind.

1983

Uit: "In al begonnen vrede"